Een klooster, ergens hoog in de bergen in Algerije tijdens de jaren ’90. Acht Franse monniken leven er in harmonie met hun islamitische dorpsgenoten. Ze helpen hen bij hun werk, nemen deel aan hun festiviteiten en waken over hun medische gezondheid. Terreur en geweld nemen echter langzaam maar zeker de bovenhand in de regio. Wanneer een aantal buitenlandse werknemers door een Islamitisch fundamentalistische groep wordt vermoord, biedt het leger hen bescherming aan, wat ze weigeren. Ondanks het toenemende gevaar dat hen omringt, groeit de vastberadenheid onder de monniken om te blijven. Als ze besluiten om enkele gewonde terroristen te behandelen, reageren de autoriteiten furieus en zetten hen onder druk om terug te keren naar Frankrijk.
Eén van de grote prestaties van de film is dat de regisseur een scherp onderscheid weet te maken tussen religie enerzijds en de karikatuur die extremisme van een geloof maakt anderzijds. De dorpsbewoners waarmee de monniken samenleven, vertegenwoordigen de islam zoals die onder goede omstandigheden kan en moet zijn: verdraagzaam en open voor andere levensbeschouwingen. Op gelijkaardige wijze worden de waarden van het katholicisme in de film eigenlijk gelijkgesteld aan een diep geworteld humanisme.
Een terechte winnaar van de Zilveren Palm in Cannes